Voortplanting

Naamgeving

Big: jong varken

Zeug: vrouwelijk varken

Beer: mannelijk varken, een barg of borg is een gecastreerd mannetjesvarken.

Gelt: een vrouwelijk varken dat nog niet geworpen heeft.

Bronstcyclus

Een varken is vanaf 7 maanden fokrijp en eens in de 3 weken berig (bronstig), dit wil zeggen dat ze dan gedekt kan worden door een beer. Een beer is vanaf 8 maanden fokrijp. De cyclusduur is gemiddeld 21 dagen. In deze tijd moet er dus gepaard worden indien het de bedoeling is dat er biggetjes komen.

Dracht

De draagtijd van een zeug is ongeveer 115 dagen. Dit zijn dus 3 maanden, 3 weken en 3 dagen. Een zeug kan wel tot 20 biggen werpen. Het gemiddelde is 13. Een worp biggen wordt een toom of een nest genoemd. Biggen worden zuigende biggen genoemd totdat zij gespeend worden bij de moeder. Dit wil zeggen dat de biggen weggehaald worden bij hen moeder. Het spenen gebeurt tussen de 21 en 28 dagen na de geboorte. Op biologische bedrijven gebeurt het gelukkig wat later, namelijk na 42 dagen. Na het spenen heten de biggen gespeende biggen. Jonge biggen met de leeftijd van 5 tot 14 weken kunnen de Wegkwijnziekte krijgen. Hoe deze ziekte wordt veroorzaakt is niet bekend. Wel is stress nodig om de ziekte te activeren. Er zijn meerdere factoren nodig om de ziekte tot uiting te laten komen.

De dracht kan gecontroleerd worden door middel van echografie. Dit is mogelijk na ongeveer 23 dagen na de paring. Tijdens de dracht zijn er nauwelijks tot geen gedragsveranderingen zichtbaar.

Ontwikkeling biggen

Als een zeug eenmaal drachtig is moet er wat dieper in het lichaam gekeken worden naar de processen die plaatsvinden. Wat opvalt, is dat de baarmoeder erg klein is. Dit komt omdat de biggen zich niet daar ontwikkelen, maar juist in de baarmoederhoorns. Hierdoor wordt het oppervlakte een stuk groter. Dit is ook wel nodig, aangezien ze wel van 14 biggen kan bevallen.

Op de afbeelding hiernaast is het hele schema van de ontwikkeling weergegeven. Wel is dit maar tot dag 32. Natuurlijk groeit het embryo alleen nog maar verder en krijgt het uiteindelijk natuurlijk alle organen. Om even alles schematisch op te noemen is wat duidelijker.

Het begint allemaal bij de bevruchting. Hier worden de ei- en zaadcel samengesmolten. Dit onderdeel gebeurt in de eileider. Eenmaal bevrucht blijft de eicel (op dit moment wordt het klompje cellen ook wel de blastula genoemd) zich maar delen. De blastula verplaatst zich tijdens het delen natuurlijk richting de baarmoederhoorn. Maar op dit moment is de blastula nog maar in de eileider. Het klompje wordt steeds groter en deelt zich in tweeën. De buitenste laag groeit tot de placenta en de vruchtvliezen. In de binnenste laag ontwikkelt het embryo zich verder.

Eenmaal in de baarmoederhoorn aangekomen, nestelt het zich in. De cellen versmelten met het slijmvlies en het binnenste deel van de 2 lagen delen zich weer. Hiervan wordt de buitenste laag ontwikkelt tot de huid, zenuwen en zintuigen. De binnenste laag ontwikkelt zich verder tot de spijsverteringsorganen en de ademhalingsorganen. Later ontstaat er nog een derde laag, genaamd het mesoderm. Hier worden bloed, spieren en botten gevormd. Uiteindelijk is het embryo groot, sterk en klaar voor deze wereld. De moeder kan dus gaan werpen.

Geboorte

De geboorte van biggen gaat de zeug meestal vrij gemakkelijk af. Een zeug weegt ongeveer 200 kg, terwijl een biggetje maar 1200 gram weegt. Toch kunnen er wel degelijk problemen optreden.

Mogelijke Afwijkingen

Natuurlijk kunnen er bij een geboorte altijd afwijkingen plaatsvinden. Zoals hierboven al verteld werd, kunnen biggen de Wegkwijnziekte krijgen.

Bij de geboorte moet er soms geholpen worden met het werpen. Soms zitten de biggen namelijk in de baarmoeder op een klein hoopje. Dan kan je met wat glijmiddel en speciale handschoenen heel gemakkelijk in de zeug om wat biggetjes eruit te halen waardoor de rest vanzelf weer verder gaat. Ook kan het voorkomen dat er niet genoeg weeën optreden, bijvoorbeeld bij wat oudere zeugen. Dan kan er wat extra oxytocine bijgespoten worden. Dit is een hormoon dat het lichaam aanmaakt zodat de weeën op gang komen. Bij wat oudere dames kan dit wat langzamer of niet lukken. Daarom kan er een beetje geholpen worden door een spuitje. Als er te weinig melk geproduceerd wordt, kan er ook wat oxytocine bijgespoten worden, aangezien dit hormoon de melkproductie ook stimuleert.